4 min leestijd

Het lijk

het had nog geen stank
toen ik het voor het eerst zag
alleen nog geur van mens en
een vleug van
het wasmiddel met die beer
in de kleren

een lichaam
lag langs het pad
in het park
vlakbij het fietspad en de weg
de mens was eruit
en niemand anders zag het

die eerste keer
zonk ik op mijn knieën neer
en riep, nee, schreeuwde
had geleerd bij EHBO
dat je niet in het wilde weg moet gillen -
deed het toch
herpakte
maakte oogcontact
ik riep: mevrouw, kijk
alstublieft, dit lijf
is van zijn mens beroofd
belt u alstublieft de politie

de vrouw rende naar me toe
gelukkig had de flexriem
een lange lijn want
de oude labrador bleef achter
ze legde een hand
op mijn schouder, zei
ach kind
het is maar zevenblad
ik wees
ik keek in haar ogen en zag
alleen maar neerbuigend mededogen
met mij, geen schok
de oude labrador kwam eindelijk aangelopen
en had dezelfde blik

ik keek om ons heen
zag een man in overhemd
met opgestroopte mouwen
en een kekke rugzak
meneer, riep ik, help
deze mens is van zijn lichaam afgepakt

en ik keek naar waar ik het over had
de gebarsten lippen
de vlieg die erop zat
handenwringend

ik wilde hem wegwuiven
maar de man pakte mijn hand
vroeg me: wat is er dan
hij keek naar de vrouw bij mijn schouder
alsof die het antwoord had

ik keek naar de ogen zonder vonk
ze stonden open, naar boven
hadden een melkachtige mist
zouden bijna blind en levend lijken
als er niet een ondertoon van grijs
in huid rond de ogen zat

meer mensen verzamelden zich
om ons heen
ze gonsden als vliegen
maar keken langs het drama
en toen de agenten arriveerden
bleken ze alleen geïnteresseerd
in mijn adres en mijn vaders nummer

allemaal, alsof ze hadden gerepeteerd
keken glashard
door het levenloze lichaam
en vroegen me: waar ligt het dan
wijs eens met je vinger
is het hier? ruim een meter naast
ik heb ze me toch maar thuis laten brengen
zon op erkenning

voor die mens met de witte ogen
en fijne donshaartjes op de wangen
die moest toch iemand zijn ontvallen
ik ging terug ’s nachts
met een zaklamp
en tekende het gelaat
maakte de volgende ochtend kopieën
hing ze op alle lantarenpalen
tot de agenten terugkwamen

alleen maar om te praten
over wat ik zag
ze liepen zelfs met me mee
naar waar het lag
maar de geur was omgeslagen
en de oogleden weggevreten
insecten kropen in en uit alle gaten
-de kleine oren, de bijzondere neus
en wat ze zelf verder hadden opengemaakt

met de geur die neusgaten
binnendrong als prikkeldraad
en de vliegen en de vogels
die er niet om logen
wilden de agenten nog
het toneelstuk niet laten varen

dit stukje gras langs het pad
droeg alle symptomen
en toch blijven mensen langslopen
met kinderwagens
langsfietsen en aan de telefoon
praten over levertijden
en te heet gewassen T-shirts

ondertussen is de maagwand gesprongen en vergaan
kijken alleen nog de melkwitte maden
vanuit de oogkassen op naar de wolken
en hún uitgedroogde lichaampjes zullen
als ze niet worden opgepikt
door zwarte snavels
naar de lucht blijven staren zonder te zien
want er is niet veel meer te eten voor ze

en ik, ik die botten een plaats
kan geven in de aarde
bij het andere waar mensen
niet naar kijken
waarvan mensen zeggen dat het rust geeft
ik laat alles liggen
in de hoop dat op een dag
iemand neerzijgt op de knieën
en om dat waar ik aan gewend heb moeten raken
een huiveringwekkende kreet slaakt

Schrijf je in voor de nieuwsbrief: