9 min leestijd

Zuiderzee en de VIII van zwaarden

Je neemt je tarotkaarten mee naar het feest, want wie weet. Je hebt al een keer eerder kaarten gelegd op een feestje, en ook dat was ongepland. Ook dat was een feestje bij je broertje. Goed, dit is een gemeenschappelijk feest, dit is van het hele terrein met studentenwoningen, dit is het Zuiderzee Festival, maar toch.

Je hoopt dat iemand ernaar vraagt, want het is een van de weinige dingen die je het gevoel geven dat je cool genoeg bent voor je broertje en zijn vrienden. Zij zijn relaxed, zij zijn laid-back, zij zijn rebels, zij drinken en feesten. En jij leest boeken, gaat in het weekend wandelen met je kat aan een speciale kattenlijn. Vooruit, je hebt je master niet afgemaakt, maar je hebt een bachelor in de rechten, en dat is erg genoeg.

Je broertje draagt een corduroy broek en een oversized T-shirt. Zo cool, zo achteloos. En achteloos vraagt hij of je heel toevallig je kaarten meehebt, want, per toeval - als je in dat soort dingen gelooft - heeft de waarzegster die ze geboekt hadden afgezegd. De kaars in je borstkas vlamt op en maakt je warm van binnen. Of je later, als het druk wordt, kaarten voor mensen wil leggen. Hoe mensen uit gaan vinden dat jij dat kan en wil doen weet je niet, maar je vraagt het ook niet, komt vanzelf, denk je. Blijkbaar raak je vanzelf bestraald met de komt-wel-goed mentaliteit als je tijd in het studentendorp doorbrengt.

Dorp is misschien een te groot woord. Maar de Zuiderzeeweg is niet in een woord te vangen. Het is een verzameling noodwoningen voor vluchtelingen die twintig jaar terug zijn gebouwd met het plan ze je een jaar later plat te leggen. Vervolgens zijn ze overgenomen en minimaal aangepast en nu wonen er studenten, zoals je broertje, die samen grote feesten organiseren met podia en dj's en waarzeggers en een karaoke-platform.

Je broertje draait die avond ook, natuurlijk. Voor die tijd is hij niet beschikbaar als gids, want hij helpt hier met de versterkers en daar met de microfoonaansluiting en verderop met het rechttrekken van de verlichting. Gelukkig ken je zijn vrienden, en kennen zij jou. Sommigen nog van de basisschool, sommigen van de middelbare, en sommigen van het nieuwjaarsfeest.

Ze begroeten je, vragen of je wat wil drinken, of je ook blijft slapen (nee, je wordt om twaalf uur al opgehaald, au) en hoe het gaat op het notariskantoor (je vertelt die ene grappige anekdote en niet dat je secretaressewerk doet en dat je je stierlijk verveelt). Ze vragen zelfs of je nog schrijft, en je stamelt wat over de lange adem. Jij vraagt niet aan hen hoe het met studeren gaat. Dat deed je vroeger wel, maar je hebt geleerd, je hebt geleerd dat ze altijd zeggen 'goed', en dat dat soms waar is, en dat ze de studie niet zien als hun persoonlijkheid, zoals jij dat deed toen je nog studeerde. Je vraagt naar een vakantie waar je over hebt gehoord, en toekomstplannen, en plannen voor vanavond. Je brengt de kaarten niet ter sprake, want dan is het minder cool.

Daar is je broertje weer. Iedereen moet mee. Op het podium waar hij straks zelf draait, podium De Sneuvel (een uitgebreide dj-installatie met lichtscherm erachter, zonder verhoging maar met enorme speakers) is Henster bezig.

Henster begon met "als we jullie niet weg hebben gejaagd voor het einde van de set, dan hebben we niet genoeg ons best gedaan". En het is fantastisch. Henster is twee jongens in jurken met borduursels van katten, die zelfs je oma tuttig zou vinden. De dj heeft een Looney Tunes Taz pet op en daarop een verjaardagsmuts. De zanger schreeuwt en praat in de microfoon. Gouden teksten als "porque Socrates"  en "wat is je pincode" galmen over het grasveld tussen de woningen. Hij pakt een tas en haalt er een rubberen hamburger bij die piept wanneer hij erin knijpt, in de microfoon natuurlijk.  Steeds meer mensen verzamelen zich, en je voelt dat je zweeft. Dat kan gewoon. Je denkt: waarom maak ik me altijd zo druk. Waarom twijfelde ik vanochtend zo over welke schoenen ik aan moest doen? Misschien zijn het de drie biertjes maar je vermoedt dat dit echt een kernherinnering gaat worden, zoiets waar je nog vaak aan terugdenkt, en dan denkt: als Henster kan vragen om je pincode, dan kan jij dat verhaal naar alle tijdschriften opsturen waarin je een jongere versie van jezelf tegenkomt, en niet meer piekeren of ze je gek zullen verklaren.

De volgende act is je broertje en zodra hij begint te draaien verlies je je in de muziek. Hij is geweldig. Je kent de nummers niet, niet zoals zijn vrienden, jij bent groen in dat opzicht, maar je compenseert door los te gaan met je lijf. Je maakt foto's en filmpjes maar niet te veel, want je wil gewoon genieten, en je drinkt nog een biertje. Het is tien uur dus hebt nog maar twee uur maar daar wil je niet aan denken, je wilt blijven.

Als de volgende act begint pakken jij en je broertje elkaar stevig vast, want wat was hij goed, en wat is hij het daar mee eens, zo blij dat het zo lekker ging. Je voeten zweven tien centimeter boven het gras van trots.

Ondanks je plan vraag je waar de waarzegster zou gaan zitten. In een oude caravan, maar die is dus niet schoongemaakt, want de waarzegster had afgezegd. Met het biertje dat iemand je heeft gegeven ga je in de caravan zitten. Je hebt je medicijnen ingenomen dus die enorme hoeveelheid stof in de vale kussens en vlekkerige gordijnen en op alle platte oppervlakken zit jou niet dwars. Je legt kaarten voor jezelf en let niet op de vals gezongen nummers op het karaoke-platform, dat naast de caravan staat. De kaarten spreken bijzonder helder deze avond.

De deur zwaait open. Je broertje moet bukken om binnen te komen, net als de jongen achter hem, met grote, donkere ogen. Deze onbekende wil zijn kaarten wil laten lezen. Eindelijk, denk je. Je broertje moet helpen met het grote podium, waar hij om twee uur ook draait, als invaller. Je slikt weg dat je daar niet bij kan zijn en focus op de kaarten in je hand, die je nog een keer schudt. Niemand gaat vergeten dat je er was deze keer. Je hebt gedanst en je gaat kaarten leggen en niet aan jezelf twijfelen.

De jongen vraagt of je dat al lang doet, die kaarten, en je vertelt dat je het van een collega/vriendin hebt geleerd, vijf jaar geleden. Dat je het vooral voor jezelf doet, en soms op feestjes. Hij kijkt sceptisch, maar anders dan je gewend bent. Hij is niet sceptisch over de kaarten, maar over jou. Hij lijkt te twijfelen of jij de kaarten wel waardig bent. Je schudt het van je af. Jij zit hier immers in de waarzeggerscaravan met je eigen set, niet hij.

Die ogen helpen, daardoor wil je hem een extra kans geven. En dat hij een beetje zenuwachtig is, dat ook.

Je vraagt wat hij wil weten en laat hem focussen op zijn vraag. Het gaat over zijn studiekeuze, een klassieke logica versus intuïtie, gevoel versus verstand. Als je de kaarten geschud hebt laat je hem de stapel delen, zodat jij de bovenste kaarten voor hem kan openleggen in de vorm van een Keltisch kruis. Twee van zwaarden, acht van zwaarden, twee van staven, aas van kelken... Hij moet zijn gevoel volgen en zijn eigen beslissing maken. Het is aan hem en aan niemand anders. Hij lijkt te wachten om de volgende stap te zetten, maar hij is degene die bepaalt wanneer die stap gezet wordt, het wachten is op hem.

Hij neemt er genoegen mee, al zit er iets achter zijn uitdrukking, meer dan wat hij laat zien. En dan komt hij met de echte vraag, denk je althans, iets lijkt erop te duiden dat dit een test was. Hij vraagt naar de liefde.

Je herhaalt het proces en je krijgt de makkelijkst uit te leggen kaarten, de best passende kaarten. De zon, de negen van pentakels, maar ook de vier van kelken, elke kaart die erbij komt spint de draad van het verhaal verder. Hij stelt vragen, wil duidelijkere antwoorden, en je geeft ze, geeft ze door, want ze liggen tussen jullie in op tafel, je hoeft alleen maar te vertalen. De  onafhankelijke vrouw, het ontdekken van wat er al is, de gedeelde achtergrond, het is overduidelijk. Je raakt in een roes. Je geeft details. Er komt iets aan het licht, het is iemand die hij op zijn minst al eens heeft gezien, iemand met wie hij iets deelt, en ja die gaat hij ontmoeten voor het einde van het jaar, als hij bereid is ervoor te gaan, want ook dat staat in de kaarten: laat niet alles aan de ander over. En hij hoeft niet verbaasd te zijn als het iemand met een huisdier is.

Hij knikt, lijkt het in zijn hoofd te ordenen, hij heeft geen vragen meer. Trots pak je de kaarten van tafel en doet ze in het stoffen zakje dat je er zelf voor hebt gemaakt. Je broertje en je neef staan buiten te roken, te wachten. Of je meedoet met beerpong. Je hebt net tijd voor een potje voor je wordt opgehaald. De jongen met de ogen gaat mee. Onderweg vertelt hij waarom hij zijn kaarten wilde laten lezen.

Zijn vader liet ooit zijn kaarten lezen toen hij nog in zijn thuisland woonde. Hij kreeg te horen dat hij binnenkort een grote reis ging maken. Onzin, dacht hij. Daar had hij geen plannen voor, geen zin in. Maar binnen een jaar was hij naar Nederland verhuisd.

Er klinkt een eerbied uit zijn stem waar je stil van wordt. En je hebt spijt, ineens, dat je zo veel hebt gezegd, zo specifiek bent geweest, zoveel hebt beloofd. Als je vager was gebleven, zoals je normaal doet, zoals het hoort, dat je het aan de ander overlaat, dat je de kaarten als een spiegel gebruikt en niets meer, dan had je je nu niet zo onzeker hoeven voelen, zo bij voorbaat schuldig voor de eventueel teleurstellende afloop.

Normaal ben je goed in beerpong, maar het wil niet, je gooit alles op de randen van de bekers. Je verliest en voelt je bijna-dronken, je ogen willen niet meer focussen, maar  de lichtheid blijft uit. Om tien voor twaalf neem je afscheid en wacht vijf minuten voor je lift er is. In de auto bedenk je dat je je kat kunt gebruiken als excuus om niet naar het nieuwjaarsfeest te komen.

Schrijf je in voor de nieuwsbrief: